Foto: Oval Purse Gun van Vlieger & Vandam
Vaak ben ik lekker aan het lezen en komt ineens een voorbode van een plot op, een betekenisvolle clou. Er hangt een drastische wending in de lucht. Dat heeft dit boek toch helemaal niet nodig, denk ik dan.
Eileen, bijvoorbeeld, van Otessa Moshfegh. Grandioos boek. (De terugkerende ijspegelfantasie alleen al!) Eileen blikt als hoogbejaarde terug op haar verknipte jeugd, vooral op de periode in haar twintiger jaren waarin ze ondanks alles bij haar alcoholische vader bleef wonen na de dood van haar moeder in een, levendig beschreven, smerig huis. Schoonmaken is een vergeefs gevecht tegen de dood, vindt ze, maar mocht je contact willen met andere mensen, moet je wel een beetje werk van jezelf maken. Het gaat veel over de uitwassen van haar eigen en andermans lichaam, heel vermakelijk en regelmatig smerig. Dat het spannend blijft, komt doordat de schrijver steeds benadrukt dat Eileen op het punt staat stad X, zoals ze haar geboorteplaats consequent noemt, definitief te verlaten zonder ook maar één spoor achter te laten. Haar vader en zus zal ze nooit meer zien. Ok, denk je dan als lezer, en je verheugt je op wat New York, de stad waar ze naartoe vlucht, haar zal brengen. We hoeven niet bang te zijn dat het niet gebeurt, het is alleen nog even een kwestie van wanneer. Maar we blijven maar in stad X, zonder dat het overigens een moment verveelt.
En dan INEENS: een geheim, er dreigt iets drastisch met een pistool. Toch alsjeblieft geen verklaring voor het verdere verloop van Eileens leven?
Het was de enige keer dat ik het boek weg heb gelegd om een andere reden dan dat ik wilde slapen.
Man blijkt vrouw
Ik lees niet graag thrillers omdat het plot vaak het enige is dat ertoe doet. Elk hoofdstuk heeft een functie. We moeten ergens naartoe. Een spannend boek is een snelle autorit naar een idyllische plek, de Ontknoping, de Dader, maar onderweg zijn er alleen maar vangrails, afslagen en benzinestations.
In niet-thrillers blijkt een man ineens een vrouw of duikt een verloren gewaande zus op. Ik vind het gauw plat, bedacht en gekunsteld. Als het doel is om van A naar B te komen is het risico op cliché’s groter. Croissantjes eten in Frankrijk, gekreukte kleren, zonnebril, tanken, autopech.
In een goed boek is alles van waarde. Je ziet geen lasnaden. Je hebt niet de behoefte om naar de Afloop te bladeren. Er mag wel iets drastisch gebeuren, maar dan zoals in Academy Street van Mary Costello. Als Tess over de dood van haar zoon hoort, gaat ze niet gillen, maar schroeft dagen later haar handen dicht rond het keeltje van haar kat, maar laat op tijd weer los. In een goed boek vloeit het een natuurlijk uit het ander voort, zoals in een goed gesprek, dat grappig is, waarin het inzichten regent en dat ervoor zorgt dat je de tijd vergeet. Een lasnaad is een goed gesprek waarin je nader tot elkaar denkt te komen en de ander ineens zegt: ‘Klopt het trouwens dat er bij jullie een vacature is?’
Verrassende wending
Uit voorzorg heb ik me jaren verre gehouden van schrijfscholen en cursussen en schreef ik mijn eerste boek zonder bewuste techniek of analyses van een verhaallijn met helden, anti-helden, worstelingen en dat soort narratieve elementen.
Maar nu durf ik het aan. Voor mijn werk doe ik een cursus Storytelling aan de Hogeschool Utrecht, waarin ik verhalen leer analyseren en gebruiken om de diepere lagen van een organisatie boven tafel te krijgen. Ik lees Storytelling in 12 stappen van Mieke Bouma om het geraamte van verhalen beter te herkennen en kunnen gebruiken. En dan volg ik in april ook nog eens een Masterclass Proza schrijven van Thomas Verbogt waarin ik leer ‘welke technieken de romancier tot zijn beschikking heeft en hoe je die naar je hand kunt zetten.’ Heerlijk! En dan later de lasnaden wegvijlen. (Of niet.)
Met Eileen van Otessa Moshfegh ben ik gelukkig weer in het reine gekomen. Het was wel even drastisch met dat pistool, maar zoveel jaren verder in de tijd bleek het ook maar iets kleins dat voortkwam uit het een en overging in het ander. Zo zie ik het graag.