Als ik me buitengesloten voel, een rare druif in eendrachtig gezelschap, droom ik ’s nachts dat ik mijn man en huis kwijt ben. Ik slaap in rommelige huizen met wc’s die altijd bezet zijn of overstromen. De deuren kunnen niet op slot. Waar ik ook kijk zijn anderen. Nergens is een plek waar ik alleen en onbespied mezelf kan zijn.
Ik ben dit huis
Als ik langzaam ontwaak uit mijn droom, realiseer ik me dat ik alles heb wat ik kan wensen; een man, hond en kat en vooral: een deur die ik achter me op slot kan doen. Maar de droom is te treurig om in de ochtendstond een dansje te maken. Ik realiseer me dat ik ooit mijn huis kwijt kan raken en dat ik dan totaal verloren zal zijn. Dit huis, dat ben ik. Deze huurflat op de tweede verdieping met een grote, lichte doorzonwoonkamer, balkon, twee werkkamers, een slaapkamer en fietsenschuur. Ik ben een slak met een huis op haar rug. Al zeventien jaar woon ik hier, nooit eerder woonde ik zo lang op één plek en het ziet er niet naar uit dat ik binnenkort zal verhuizen. Ik heb weleens op Funda gekeken naar huizen onder de 125.00 euro in heel het land. Ze zijn er, het zijn klushuizen in leegloopgebieden aan de randen van het land van waaruit het onmogelijk is om naar mijn werk in Utrecht te fietsen.
Maar ik wil ook niet echt weg. Ik voel me snel ontheemd. Ik wil alleen kunnen fantaseren over weggaan.
Als ik mijn levenslust na zo’n droom bij elkaar geraapt heb, reis en verhuis ik weer zonder enige beperking in mijn hoofd naar de andere kant van de wereld. Zo’n heel groot huis met zwembad in de bergen van Peru, mwaoh, ik zou me snel vervelen. Veel huizen zijn te groot. Liefst wil ik een huis op onze maat, hooguit een logeerhuisje in de tuin. Vaak loop ik langs de Kromme Rijn en vertraag bij een nieuw gebouwd cylindervormig huis met veel glas, waarschijnlijk door een architect ontworpen naar de wensen van dit specifieke gezin. Meestal zijn ze niet thuis, ze zijn zich een slag in de rondte aan het werken of op vakantie. Ik heb meer lol van hun huis dan zijzelf.
De droogliggende woonboot
Pas zag ik een echt leuk huis. Op maat. Ik was naar Kwekerij van Houtum in Doorn gefietst voor balkonplanten, een luidruchtige winderige route was het, met veel autoverkeer, en op de terugweg sloeg ik bij Bunnik het Jaagpad in. Toen ik af was gestapt en mijn hond uit de mand had getild, hoorde ik alleen nog het geluid van de penning die tegen zijn tuigje tikte, de derailleur van mijn fiets en allerlei soorten vogels waarvan ik de namen niet ken. Op de oever aan de overkant zat een jong stel gemoedelijk Turks te praten. Op een brug passeerde een fluitende jongen. En toen zag ik het huis, een eenvoudige droogliggende woonboot met veel deuren naar de veranda. Onder een afdakje lag een stapel hout. Natuurlijk heb ik een foto gemaakt en die opgestuurd naar W. Leuk voor de kat ook, zo’n tuin. Thuis heb ik nog op Funda gezocht naar de lokatie. Voor zes ton waren er wel andere huizen aan het water te koop. Maar terwijl ik diep teleurgesteld kan zijn als een jurk niet meer in mijn maat te krijgen is, voelde ik nu geen zweem van teleurstelling over het leven dat ik geleid had kunnen hebben aan de oever van de Kromme Rijn.
Ik ben een plant.