Kinke Kooi: ‘Ik teken alleen waar ik zin in heb’. 

Kunstenaar Kinke Kooi maakt ‘verzwegen regels’ zichtbaar door ze te overtreden. Hoezo moet kunst stoer, mannelijk en groot zijn? Ik ging voor haar naar Leeuwarden, twee uur heen en twee uur terug met de trein, een reis door haar wereld waar ik graag vertoef. Met op mijn koptelefoon een interview met haar in Nooit meer slapen en in mijn hoofd andere interviews en artikelen waarin ze dingen zegt als: 
‘Ik kwam altijd heel moeilijk aan het werk. Ik ging op zoek naar een dwangneurose. Als ik nu eenmaal bezig ben, kan ik bijna niet meer stoppen.’ 

Nog geen blockbuster

Kinke Kooi won de Gerrit Benner Prijs en daarom is in het Fries museum een tentoonstelling van haar te zien met een overzicht van haar werk door de jaren heen. Vooralsnog geen blockbuster. Op de derde verdieping hangt ze, dat is even doorklimmen terwijl alle posters en de gastvrouwen van het museum je naar Christoffel en Kate Bisschop op de tweede proberen te dirigeren. 

Innerlijk kompas

Ooit studeerde Kinke keurig af in Arnhem met schilderwerken met brede verfstreken. Kunst moest groot zijn, volgens wat zij de ‘verzwegen regels’ noemt. ‘Er werd heel erg op gehamerd dat je niet te ver doorging.’ Ze was een goede student, maar als ze van een afstand naar haar groot geschilderde werken keek, werd ze onzeker. ‘Ik voelde mijn innerlijke kompas niet.’
Een geluk bij een ongeluk was dat ze in tegenstelling tot medestudenten geen beurzen won. Er was weinig belangstelling voor wat ze maakte en daarom besloot ze: ‘Niemand zit op mij te wachten dus ik maak alleen nog maar wat ik wil. Ik ga alleen nog maar uit van mijn eigen fascinatie.’ Een visie leek daar niet achter te zitten. Ze had gewoon zin om heel erg haar best te doen, ver door te peuteren, ook al werd het daar lelijk van. Ze ging priegelen met haar neus op vellen papier. En ze ging bij zichzelf na: wat houdt me eigenlijk bezig? Konten, dus. Ze keek de hele dag achterwerken van andere vrouwen om die met haar eigen kont te vergelijken. Ze schaamde zich voor haar striae, de strepen op haar kont. Want die zag ze nergens. ‘Visuele eenzaamheid’, noemt ze hoe dat vroeger voor haar voelde. Dus ging zij haar eigen striaekont tekenen. En een menstruerende vrouw. Allemaal gênante beelden, waar de kunstwereld op neer keek. Omdat het te vrouwelijk was, te veel naar binnen gericht. Kunst moest stoer zijn. 

Song of togetherness

Geen zin in een hand

Maar sinds een paar jaar is haar ster rijzende en wordt Kinke op handen gedragen door jongere kunstenaars. Haar dwarse feminiene kijk op de dingen, die er lang niet mocht zijn, is aan een opmars bezig. Ze houdt van inrichting, intimiteit en interieur, alles met ‘in’ en tekent ronde roze vormen met potlood en acrylverf, vol met details als balletjes, parels en kant en in die tekeningen zit vaak een klein interieur. ‘Je denkt dat het niet kan, maar dan blijkt dat er naast die bank toch ook nog een hond past.’ 
‘Ik kan niet anders. Het is esthetiek die zich aan me op heeft gedrongen.’ En als ze geen zin heeft om armen te tekenen of een hand, lost ze dat anders op. Dan tekent ze er bijvoorbeeld een wolk omheen. ‘Ik teken alleen waar ik zin in heb.’ 

Uit het artikel van Bregje Hofstra over Kinke Kooi op de Correspondent: ‘Wees de vallei’, luidt een beroemde zin uit de Tao Te Ching. Iedereen wil de top bereiken, maar wat als je niet omhooggaat? Wat als je in plaats daarvan omlaaggaat? Hoe ziet dat eruit?’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *