Ik zou een troostkanon in huis hebben. In allerlei jubelberichten stond dat honden verbluffend empathisch waren. Ze hoorden feilloos aan je stem hoe je je voelde. Ze lazen het in je ogen. Als je verdrietig was, kwamen ze je tranen likken. Ik nam de proef op de som.
Testtranen
Joop sprint al dertien jaar de kamer uit als hij me hoort snikken en Edje gaat onverstoorbaar door waar hij mee bezig is, tenzij het etenstijd is. Jammer, maar dat zijn katten. Die lossen alles zelf op en verwachten dat jij dat op jouw beurt ook doet.
Rufus niet. Die komt vragen of je hem uit wilt laten en of hij op schoot mag.
Empathie
Toen ik pas iets had waarvan ik dacht: hier kan ik wel om huilen, liet ik wat testtranen biggelen. Ik was nog niet half begonnen toen ik tussen mijn vingers Rufus de kamer uit zag sluipen om niet weer terug te keren. Rufus bood net zoveel troost als een bromvlieg. Jammer, vind ik, want ik heb empathie hoog zitten. Dingen delen en (proberen te) begrijpen maakt het leven aanzienlijk verteerbaarder.
Samen
Dat Rufus nog geen drie jaar is, kan een verzachtende omstandigheid zijn. Hij kan nog jaren leren aanvoelen en troosten. Of hij snapt mijn tranen niet omdat hijzelf alleen huilt als wij niet samen zijn en nu was hij er toch.
Ik roep maar wat.
Teen stoten snapt hij wel
Gelukkig snapt hij teen stoten wel. Vorige week hinkelde ik met een van pijn vertrokken gezicht door de gang en week hij niet van mijn zijde, zijn blik onafgebroken op mijn gezicht gericht. Toen ik bukte om te checken of mijn voet verbrijzeld was, likte hij me troostend over mijn gezicht. Het begin is er.