Hoe we bijna de flat uitgezet waren

poepen

Het was een zaterdag. Rufus was twee maanden en we renden eens in het kwartier de trappen af naar het veldje voor als hij misschien moest poepen of plassen. Hij vond buiten Eng. Groot. Veel. Hij trok aan de riem om weer naar huis te mogen. In het halletje durfde hij wel. Hij zakte door zijn hurken en poepte. Voor het raam van de buurman stonden mensen met feesthoedjes te gieren van het lachen. Eheh, lachte ik gegeneerd terug. Vervolgens schrobte ik in drie uitputtende fases met groot materieel de tegels schoon ten overstaan van diezelfde schaterende feestgangers.

Puppenkontje
Rufus was een Project. Ontspannen eten of televisie kijken kon niet meer. We waren op het puppenkontje gefocust. Maakte hij nou draaibewegingen? Hoe vaak we ook naar buiten gingen, hij bleef plasjes in huis doen. Ik googelde me gek. Hoorde verhalen van honden die na twee weken alles buiten deden en versbakken baasjes die heerlijke nachten door konden slapen. Rufus piepte ons om half zes ’s ochtends wakker en dan was hij om één uur ook nog geweest.

Mislukte hond
Hadden we hem al voorgoed verpest? Of was Rufus van zichzelf een mislukte hond? Hoe lang zouden de buren tolereren dat hij in de hal poepte?
Wij roken geen strontlucht, maar dat kwam omdat we kapot moe waren en strontlucht bij ons leven was gaan horen. We zouden de eersten niet zijn die gesommeerd werden de hond weg te doen wegens overlast voor de buren. (Ergens wel een oplossing, konden wij ook weer eens slapen.)
En toen, na máánden, waarin W. van oververmoeidheid bronchitus kreeg en ik er mijn vakantiedagen voor twee jaar doorheen joeg, was het zover: Rufus was zindelijk en sliep door tot zeven uur.
Dat de buurjongen inmiddels verhuisd was, was vast toeval.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *