Als ik moet kiezen tussen ‘soepel’ of ‘stevig’ kies ik altijd voor soepel, zeker als het lichaamgerelateerd is. Dus toen de nieuwe bedbodems arriveerden zette ik alle schuiven zonder enige aarzeling voluit op ‘soepel’. Ik heb nog nooit een serieuze keus gehad. Jaren op pallets geslapen en sinds ik W. ken op een no-nonsense Ikeabed.
Elke avond wentelde ik me op het nieuwe bed. Wat was het toch aangenaam en lekker groot. Maar na een week of twee, drie leek mijn rug wel in twee stukken gehakt. Ik probeerde rechterop te gaan zitten, zocht op internet vervelende oefeningen om buikspieren en rugspieren te versterken, informeerde naar therapeutische Pilatus. Maar rennen met de hond ging steeds moeizamer. Ik zag Rufus denken: Jezus, heb ik weer, vroegoude baasjes.
Nu ja, het was dus gewoon het bed. Daags na het verzetten van de schuifjes naar knoeperdhard was de rugpijn nagenoeg verdwenen. Omdat het bij mij altijd alles of niets is, moet voor mij dus voortaan alles stevig zijn: Wijn, leiding, soep, tegenwicht, uitspraken en contacten. Soepel is uit. Stevig is in. Zo! Bam!
De volledige consequenties hiervan overzie ik overigens niet helemaal, dus don’t beat me als ik over een half jaar toch weer een palletje naar links schuif.