Mogelijkheden te over, maar de meesten blijven onbenut. 98% van de mensen slaapt met het hoofd op een kussen. 99,98 procent van de koelkasten is wit. 90,3 procent van de mensen op straat draagt een spijkerbroek. En daarom wilde ik dus geen spijkerbroek. Maar soms moet je weleens iets. In een rok naar werkplaatsen is niet handig en de broeken die ik heb zijn saai. slobberig of verouderd. (Rokken hebben eeuwigheidswaarde. Broeken gaan maar een half seizoen mee, valt me op.) Ik ging naar de Rode winkel en liet me adviseren. Ik was een ‘u’ en vroeg om ‘bootcut’ omdat ik heupen heb. Heupen zijn slecht nieuws. Heupen moeten met slimme zakken en verschoten kleuren op de juiste plekken aan het oog onttrokken worden. Ontwerpers van spijkerbroeken zijn meesters in het optisch conformeren van menselijke lichamen. Er waren geen spiegels in de pashokjes dus stapte ik naar buiten. Een enthousiaste jongen vroeg hoe de broek zat. Best strak vond ik, maar ik moest van hem gaan zitten en kijken hoe lang ik dat uithield. Ik zei: ‘Zo kan ik toch niet fietsen.’
‘Ik ook niet’, zei hij. ‘Dan moet ik eerst mijn kruis omhoog doen.’
Ik probeerde een maat kleiner. De jongen sprak gloedvol over gewenning. Totdat hij naar mijn gulp keek. ‘Kan die wel helemaal dicht?’
Ik vond dat hij een raar vak had.