Go Aalsmeer: ‘Hinder is een kwestie van beleving’
Wij hadden niets tegen vliegtuigen. Ze waren er gewoon. In 1977 verhuisden we vanuit Assen naar een dorp pal op de Kaagbaan op Schiphol. Als er een vliegtuig overkwam stopten we even met praten. Mensen die met verrekijkers in onze achtertuin naar vliegtuigen stonden te kijken, vonden we zielige stumperds.
In 1986 kreeg het huis, een pastorie uit achttienhonderdzoveel, dubbel glas. Ik was het huis uit, vond het wat overdreven. ‘Schiphol betaalt’, glunderden mijn ouders.
God was onverstaanbaar
Na 2000 werd het hele dorp, Rozenburg NH, met de grond gelijk gemaakt. De meeste bewoners waren door Schiphol uitgekocht. De kerk kreeg een nieuw gebouw zodat de landingsbaanexploitanten geen rekening hoefden houden met zingende en biddende burgers die God niet meer konden verstaan door de brullende vliegtuigmotoren.
Het leek mij een buitenkansje om die luidruchtige, winderige foeilelijke Haarlemmermeer te ontvluchten, maar mijn ouders gingen niet verder weg dan Aalsmeer.
Aalsmeer. Tja. De Westeinderplassen zijn mooi. Verder associeer ik Aalsmeer met brede auto’s die fietsen van de weg rijden en kleine winkels waar niets te koop is.
Maar er is wel een mooie fietsroute naartoe. Als je een beetje uitgekiend van Utrecht naar Aalsmeer rijdt kom je langs het dorpje de Hoef in de Ronde Venen en fiets je eindeloos langs gemoedelijke riviertjes. Daarom hadden wij vorig jaar een plan. We gingen op de fiets bij mijn moeder op bezoek en combineerden dat met een nachtje in een echte tipi op camping Recreatieplas Aalsmeer.
Nietsvermoedend.
Haventje en ondergaande zon
Het was zonnig. We hadden de wind in de rug. Toen we Aalsmeer tegen het eind van de middag binnen reden, gaf ik toe dat ik het dorp al die jaren onterecht zwart had gemaakt. De camping was in een haventje. We gingen in een niks-aan-de-hand-restaurant aan de plas eten. De zon ging onder met alle spektakel van dien. Euforie lag op de loer.
Terugkijkend hebben we dus best wat gelukkige uren op die dag gehad. We hadden ons geld er bijna uit.
Het was alleen een misverstand dat we in de tipi konden slapen.
Ik deed zoveel mogelijk oordoppen in en sloeg een cocktail van valdispert en paracetemol achterover waar ik normaal een week knock-out van zou gaan, maar steeds als ik even in dreigde te dutten, brak de hel los.
Ons laatste uur had geslagen. Elk vliegtuig klonk harder en dichterbij dan het vorige. Ik zag het landingsgestel zo voor me, de huizenhoge wielen knalden uit de buik van het vliegtuig. De motor zwol een paar meter voordat het vliegtuig op ons zou landen aan. We zouden in één klap weggevaagd worden. Ik dacht aan oorlogsvluchtelingen. Wij konden niet vluchten.
Nachtstop? Hooguit een paar uur vloog er niets en in die uren trilde ik na van de vluchten daarvoor die rakelings over de pitorresque mikadostokjes van de tipi waren geschoren.
’s Ochtends deed iedereen in Aalsmeer alsof het een doodnormale nacht was geweest. Ze kochten een brood, boekten een vliegreis naar Griekenland en knipten de heg bij.
Tot nog toe ben ik de enige op Google die over vliegtuigen op de camping klaagt. De anderen zijn wél omgekocht door Citymarketing Aalsmeer, zoals meneer Henk: ‘Een heerlijk park met een prachtige jachthaven en veel groen. Een week vertoefd in een van de trekkershutten met twee personen en het was heerlijk. We hebben ontspannen, genoten van het gastvriendelijkheid van het personeel. Sanitaire voorzieningen waren netjes, al met al hebben we heerlijk genoten!’
‘Hinder is een kwestie van beleving’, staat op de site van gemeente Aalsmeer.