Mijn kapster, ik ken haar naam niet, een naam met een ‘J’ past bij haar, Julie of Joyce, gaat verder bij mij vandaan staan en buigt zich vervolgens naar mij voorover terwijl ze een raar huppeltje maakt. ‘Kijk, zo’, zegt ze, en draait haar hand, met tussen twee vingers een lok van mij, zodat ik haar handpalm in de spiegel zie. ‘Zo doen ze het bij Kinki kappers, heb ik op een cursus geleerd. Ik weet ook niet wat het nut daarvan is.’
Hardop ‘160 euro’ zeggen
Ze is rond de dertig, draagt een zwarte skinny jeans. Haar lange haar is zwart dit keer. Soms is het roze. Eerder heeft ze in een dure kapsalon in Bussum gewerkt, waar elke week dezelfde vrouwen langskwamen voor het zoveelste feestje. ‘Ze moesten vaak honderdenzestig euro betalen. Ik durfde het bedrag in het begin niet eens uit te spreken. “Wat zeg je, ik versta je niet”, zeiden ze dan. Ik deed daar echt niets anders dan dat ik hier doe.’
Nee, ze kreeg er niet meer betaald. Mooiere stoelen dan? ‘Niet eens. De kaptafel zag er wel wat duurder uit’, en ze wijst op de plastic tafel met spiegel voor ons. Ik slik een scheutje heimwee weg naar de design zithoek en cappuccino met banketbakkersbitterkoekjes bij mijn voorlaatste dure kapper.
Bij een andere dure kapper werd ik met een speciale verwarmde schaar geknipt, een ‘innovatief knipconcept’ heette dat. ‘Reden ze zo’n karretje met een schaar met snoer naast de kappersstoel. Dat zou helemaal je van het zijn.’
J. en ik grinniken wat.
Innovatief knipconcept
‘Doe jij weleens wat in je haar?’, vraagt ze dan. Mijn pluizige haar is een zegen, zo hoef ik niet over vakanties of het weer te praten. Soms heb ik het over mijn hond, de wijken waar we wonen, inbraken, junks of Kerst, maar anders kunnen we het altijd over mijn pluizige haar hebben. Soms kam ik het van tevoren expres even tegen.
Ik zucht moedeloos, ook om haar een kans te geven met een wonder mijn zware leven te verlichten, en vertel haar wat ik allemaal in huis heb. Frizz-crème tegen irritante ‘fly-aways’ en shampoo tegen roos bijvoorbeeld. ‘Heb ik eigenlijk nog roos?’
Ze raadt me een shampoo speciaal voor krullen aan. ‘Daar zitten allemaal goede stoffen als vitaminen in voor droog, krullerig haar, heel voedzaam.’
‘Maar die shampoo zit er maar een paar seconden in. Het lijkt me sterk dat die spullen daar heel gauw inklimmen en blijven hangen als ik het er daarna weer uitspoel.’
Mis. Ze legt uit dat ik me de haarschubben moet voorstellen als dakpannetjes die op elkaar zitten en die onmiddellijk reageren op die shampoo door wijdopen te gaan staan.
‘O ja, en dan moet je daarna je haar toch koud afspoelen zodat die dakpannen weer dichtgaan? Heb ik weleens gehoord.’
Ze kijkt streng. ‘Koud afspoelen helpt helemaal niks. Ze gaan alleen maar dicht als je een goede conditioner gebruikt, anders heeft die shampoo geen zin.’
Haar is een roze diepzeevis
Het is een krankzinnig verhaal, maar een knalroze diepzeevis met drie ogen op steeltjes is net zo bizar en bestaat ook.*
Als ik afreken neem ik toch maar die krullenshampoo erbij en vooruit ook nog zo’n stylingscrèmepje, omdat Julie of Joyce zo aardig is en mijn haar best goed zit. Thuis ren ik naar de computer op zoek naar wetenschappelijk verantwoorde haaronderzoeken, shampoogoeroes en haarprofessoren. Het is grotendeels braakliggend terrein, maar het artikel van Jetske Ultee, Weg met die onzinnige shampooclaims, spreekt boekdelen.
Moeten we ons beschermen tegen leugens of illusies koesteren? De wereld is een oord vol halve waarheden en onzinnige dromen, die niet allemaal even gevaarlijk zijn.
De volgende keer zeg ik mijn Julie of Joyce dat ik nog shampoo heb en daar de rest van mijn leven mee ga doen.
*Dit heb ik niet kapotgecheckt, maar er zijn zoveel gekke vissen dat het eerder een wonder zou zijn als hij níet bestond.