Was onze buurjongen maar nooit geboren. Woonde hij maar op nummer 13 of 1025B. Was hij maar een meisje dat pedagogiek studeerde. Ik denk dat hij, laten we hem Tim noemen, door zijn ouders het huis uit geschopt is en geef ze eens ongelijk. Tim draait keihard muziek. Maar daar hebben wij geen last van met dank aan de dikke muren en het trappenhuis tussen ons in. Dat is alleen lullig voor zijn onderburen en de jongen naast hem.
Dat hij op het tot voor kort mooiste en rustigste balkon van Nederland zit, dat is pas erg. Ik lees in de zon op het balkon een boek en verstijf als ik de deur naar het belendende ‘gemeenschappelijke’ balkon open hoor gaan. De katten schieten weg want hij heeft een kalf van een vechthond (die hij in het trappenhuis uitlaat als het regent). Tegenwoordig heeft Tim vrienden met wie hij heel hard lacht, maar waarom weet ik niet. Als ik die kant op kijk, zie ik zwarte petjes op blonde hoofden en rook die uit drie of meer jongenshanden omhoog cirkelt. Joints. Op het gemeenschappelijk balkon staan zijn drie stoelen, een tafeltje en vier vuilniszakken tussen lege blikjes en plastic zakken.
Hij kijkt net zo schichtig als wij. We doen wie het langst blijft zitten. Ik vertel hard en lachwekkend uitbundig aan W. over een telefoongesprek met E. W. hoest een wereldrecord.
En vandaag heeft W. nieuwe planten (een rododendron om cadeautjes achter te flikkeren) en grote bakken gekocht om een natuurlijk afscheiding te creƫren, maar ik weet niet of dat afdoende is. Het lijkt wel of we een tuin hebben en een rijtjeshuis of zoiets.
Ik hoop dat het gauw weer winter wordt.