Stop de mot!

Deze onderkoelde zomer openbaarden zich gapende gaten in W’s wollen trui. Zijn bloeses strijk ik niet, maar gaten stoppen wil ik best doen.
Er dreven herinneringen boven. Naalden die geen naainaalden, maar stopnaalden waren. Kartonnetjes met dunne strengen wol die stopwol heette. Het zal allemaal wel niet meer bestaan, dacht ik. Maar verdomd, een klein winkeltje in de binnenstad had standgehouden. Twintig kleuren stopwol, nog steeds op de bleke kartonnetjes van voor mijn geboorte. (‘Bleek als nonnenbillen’ las ik in het boek De schaduw van de wind. Ik heb mezelf na meer van dat soort stijlbloempjes ontslagen van de plicht om verder te lezen.)
Eerst wilde ik de gaten (drie) via een soort weeftechniek overspannen. Maar hoe dat moet? Nu de gescheiden rafelranden maar hecht naar elkaar toegetrokken. Als de rest van de trui al lang vergaan is, stuiteren deze knoesten nog keihard door de garderobekast.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *