Een grote man stond vanaf het wandelpad in mijn park roerloos naar de overkant van een sloot te staren. Pet op, zwarte broek, zwarte jas, tussen de 30 en 40 jaar oud. Om zijn mond een verbeten trek. Elke spier in dat lichaam stond strak. Hij stond zich in te houden. Liefst zou hij iemand op zijn bek timmeren of met een mitrailleur elk levend wezen binnen een straal van honderd meter neermaaien.
Ik heb dat ook weleens. (Kl*tevuurwerk!)
Kicken
Aan de overkant lag een ontwortelde boom. Misschien herkende hij zich daarin, was hij gescheiden, uit huis gezet, ontslagen of alledrie. Of kwaad over een afgelaste demonstratie tegen coronamaatregelen. Geen type om op zeldzame boomwortelpatronen te kicken in elk geval. Zulke mannen zijn grijzer en dragen bruinige jassen met handige zakken.
Contactloos
Zonder te groeten passeerde ik. Een luchthartig ‘hallo’ van een gevaccineerde vrouw met een man, baan, huis en uitbundige jonge hond kan net de druppel zijn heb ik weleens gelezen. Ook maar geen: ‘Hee gast, boompje omgelegd?’
Het brokje dat ik richting Fonzy gooide, tikte tegen zijn tanden. Tik. Tik. Brokje twee, brokje drie. Want God verhoede dat Fonzy naar de man ging staren alsof het een eend was. Fixeren is intimiderend, heb ik op puppycursus geleerd. Ik herademde toen we de man contactloos gepasseerd waren.
Bloedbad
Achterom kijken durfde ik niet, maar de volgende dag was hij weg en op RTV Utrecht stond niks over een bloedbad in Park de Koppel.
De volgende keer zeg ik zachtjes ‘hoi’.
N.B. Mijn vorige blog op de site is uit 2020, maar dat komt omdat bij een update heel 2021 weg is gevaagd, best ontmoedigend, maar vanaf 2022 ben ik een wijze vrouw die berichten ook elders opslaat.