Ik ben een huismus pur sang. Zodra ik een stap buiten de deur heb gezet, wil ik eigenlijk alweer terug. Met de gordijnen dicht een beetje zitten schetsen of zo.
Zo worstel ik me door het leven.
Tot voor kort had ik daarom ruim genoeg aan het balkon. Ik waarschuwde W: Prima als je een tuin neemt, maar verwacht niet dat ik er veel voeten ga zetten. Met de tuin die we sinds november 2012 hebben is dat toch ietsje anders. Het is een prima bestemming op een mooie dag. Roseetje, saladetje, boekje. Maar dan, dacht ik, ga ik toch ging zitten denken: we moeten een keer naar huis, dus waarom nu niet alvast. Dat is namelijk het allergrootste voordeel van thuis zijn: je hoeft nergens heen. Je bent er al.
Donderdag ging ik met de hond naar de tuin (2,2 kilometer) om de planten water te geven en overkwam me iets wonderbaarlijks. Ik was in de tuin en wilde niet weg!
De tuin op afstand is thuis geworden. Ik moest er een (kleine) traan bij laten.