Waar(om) verstoppen jullie de krenten?

Voor boodschappen doen moet je in topconditie zijn, zowel fysiek als mentaal, en dat was ik niet, maar ik moest wel boodschappen hebben en een boek halen in de bibliotheek, wat een baksteen bleek te zijn. Voor boodschappenhulp kom ik nog niet in aanmerking denk ik. Ik werkte mijzelf de deur uit, achter mij de verontwaardigde blaf van mijn oude hond. 

Dolen door de supermarkt

Net toen ik de toegangspoortjes van de supermarkt gepasseerd was, riep iemand dat ik mijn jas had laten vallen. Ik trok hem maar weer aan. Om mijn schouders hing een grote tas met daarin de baksteen van een boek, roltasjes en een trui die te warm was. Met links hield ik een blauw boodschappenmandje vast, met rechts mijn telefoon met boodschappenlijstje. 
Ik stond stil bij de diepvriesspinazie en las het lijstje van mijn telefoon. 
Waarom is het zo ingewikkeld om krenten en eieren te vinden? Koek en drop vind ik blind. Wijn, geen probleem. Zo’n hele supermarkt is een groot complot om je zo lang mogelijk binnen te houden. Om boodschappen te doen kun je niks anders aan je hoofd hebben. Ik begrijp niet hoe iedereen het doet. 

Verwarde mensen 

Ik weet niet hoe lang ik in die supermarkt doolde, terwijl de ene na de andere twintiger cool langs mij heen liep met een blikje fris of pakje koekjes, en weer klaar. De mand werd steeds zwaarder. Mijn jas was te warm, een arm hing uit de kom. Bij de kassa liet ik opgelucht het mandje en de tas op de grond zakken. Eindeloos stond ik producten opnieuw te scannen omdat de barcode in eerste instantie niet herkend werd. Toen ik op pinnen wilde drukken, blokkeerde het systeem. Controle. Ik keek moedeloos om me heen. Niemand keek terug. Een medewerker slenterde naar de jongen achter de kassa en hij lachte om wat zij zei. Toen ik eindelijk haar blik ving, maakte ze een wegwerpgebaar; ‘U kunt betalen hoor.’ 
De melding dat ik gecontroleerd moest worden was ineens weg. De supermarkt had kennelijk uitzonderingsregels voor verwarde mensen. 

Felle buitenwereld 

Ik legde mijn boodschappen in het kratje en liep de fietsenkelder uit. Buiten zette ik mijn zonnebril op en stak een kauwgumpje in mijn mond om me te wapenen tegen de felle buitenwereld. 
Mijn oude hond kwispelde uitzinnig toen ik thuiskwam. De dag ervoor was hij nog een stil vachtje met een onwezenlijk traag kloppend hartje en zijn tong uit zijn bek. Nu werd hij alweer pisnijdig op de kat van de buren en griste stukjes kaas uit mijn handen. Jaloersmakend en een lichtend voorbeeld als het gaat om levenskunst.

Maar ik kan tenminste mijn eigen eten kopen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *