Vol vuur vertel ik haar hoe lelijk ik haar jas vind

Ik ben sociaal laat op gang gekomen en die achterstand haal je nooit helemaal meer in. Ik blijf een soort Data, de sympathieke robot uit Star Trek die menselijk gedrag observeert en nabootst en pas in zijn laatste jaren een chip met oprechte gevoelens krijgt die hij naar wens aan of uit kan zetten.

Smoesjes zijn ok

Ik zeg de laatste jaren steeds vaker, bijna altijd in feite: ‘Leuk zeg!’ voordat ik een mening heb, want aarzelen valt nooit goed, dat is voorbehoud maken en daar gaan mensen dingen van denken. Vooral omdat ik geen controle heb over wat mijn hoofd doet. Misschien moet ik mijn wenkbrauwen laten vastzetten. Mensen zeggen: ‘Ik zie al dat je er helemaal geen zin in hebt’, lang voordat ik zelf weet wat ik voel of denk. Dat duurt namelijk even, en even is te lang.
Ik kom er, als ik eenmaal zeker weet dat ik iets helemaal niet leuk vind, ook niet meer op terug: ‘Ik zei net wel dat ik het leuk vond, maar ik vind er eigenlijk helemaal niks aan/vind het lelijk.’ Tenzij het ontaardt in een uitnodiging mee te gaan naar die film, de kermis of een tentoonstelling in Parijs, dan moet ik er wel op terugkomen, maar ook daar kan ik best losser in worden heb ik gemerkt. Meestal gaat zo’n afspraak toch niet door omdat niemand tijd heeft en anders kun je je er alsnog met een smoesje van afmaken. Geen haan die ernaar kraait. Eerlijkheid heb ik te lang overschat.

Lompe leren jas

Op mijn eenentwintigste maakte ik een grote misser waar ik veel van heb geleerd. Mijn goede vriendin Y. vertelde me aan de telefoon al dat ze op het Waterlooplein een geweldige leren jas had gekocht, zat als gegoten, zo één had ze altijd gewild. Dat was leuk voor haar, maar de eerstvolgende keer dat ik haar zag, droeg ze een diarrheekleurige, vierkante jas van leer, die kraakte als ze bewoog. Ze draaide voor me rond en vroeg: ‘En?’
Ik had moeten zeggen: ‘Echt iets voor jou!’ of ‘Je doet me denken aan die filmster in die film,’ maar ik zei dat ik het een lompe jas vond, fijn voor op de motor misschien, maar ze reed geen motor. Weken hoorde ik niks van Y. Ze nam de telefoon niet op en belde niet terug terwijl wij elkaar normaal dagelijks spraken. Wat er aan de hand was hoorde ik pas op de verjaardag van een gemeenschappelijke vriendin. Ik maakte het erger door te zeggen: ‘Het is maar een jas hoor.’

Verdoezelen

Het voorval hield me jaren daarna nog bezig. Ik had met te veel vuur gezegd hoe lelijk ik haar jas vond, had genoten van de formulering, alsof ik het beter wist dan zij, een superieure smaak had, en aangezien mensen altijd om de hete brij heendraaien en we werkelijke gevoelens en meningen zowel voor onszelf als voor anderen proberen te verdoezelen, zijn uitspraken over iemands jas een belangrijke indicator.
Ik ging een tijdje om met een vrouw die verder niemand in Utrecht kende omdat ze net verhuisd was, en die als ik een jurk droeg, altijd vroeg: ‘Nieuw?’ om vervolgens opzichtig woorden die op het puntje van haar tong lagen weg te slikken. Dan staarden we samen een tijdje naar het plafond tot ik over wat anders begon dat haar hopelijk zou interesseren, maar we deelden niets.
Een goede vriendin van mij zegt rustig: ‘Wat een lelijke tas heb jij! Hoe kom je daar nou weer aan’. Dat kan zij, dat mag zij, want zij heeft het dan echt alleen over die tas.

Inflatie

Op Facebook druk ik soms wel dertig keer op een dag op de like-knop, op vrijgevige dagen meer. Zonder nadenken. Een inflatie van 2263% in de afgelopen vijf jaar. Mensen kopen jassen, gaan naar de kapper, hebben standpunten en kiezen vakantiebestemmingen die ik simpelweg voeg bij het beeld dat ik al van ze heb. Feestjes en etentjes met lachende mensen, een geschilderde muur, natuur waar ze doorheen open. Like. Like. Like. In de Volkskrant las ik dat scholieren standaard op Facebook alles liken van hun vrienden, ook al zijn ze het er niet mee eens en vinden ze het helemaal niet leuk. Maar als ze elkaar dan in levende lijve ontmoeten vertellen ze elkaar eerlijk dat ze dat hun like niet meenden.
Echte vriendschap bestaat nog.
Ik overleef in een wereld die schreeuwt om permanent uitbundig gejoel en applaus door hooguit een uur per dag een gat in de lucht springen. Dan ben ik een Data die zijn emotie-chip uitzet en doet wat sociaal wenselijk is. Bij echte vrienden hoeft dat goddank niet. Als ik hun jas niet mooi vind kost me het geen enkele moeite dat voor me te houden. Chip aan.
Gelukkig kopen mijn vrienden tegenwoordig opvallend vaak mooie jassen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *