Sterven in je woonblaadjesinterieur

Woonblaadjes hebben op mij een onbedoeld effect: alle leven stroomt uit me. Als ik zo’n stoel zie in dezelfde kleur als de kussentjes op de bank en de prullenbakaanstamper denk ik: zo dat is klaar. Wat zou je verder nog doen. Je kan maar het beste niet bewegen. Anders maak je er weer zo’n rommeltje van.
Het is net de echte wereld. In zo’n huis moeten de spullen met elkaar leren leven, ook al zijn ze niet uit dezelfde fabriek en stijlperiode. Liefst appeltjesgroen naast mosterdgeel en scharlakenrood. En niet dat je alles zomaar naast alles moet kwakken. Er moet een soort klik zijn en dat is dan heel intuïtief, weetjewelofzo. Dat gaat best goed. Vooral als er wat tolerant kreupelhout en vazen met deuken en butsen tussenstaan.
Het probleem met de nieuwe, zilverkleurige luxaflex is dat hij recht is en glimt. Dat probleem had je met de oude helemaal niet. De luxaflex legt over het hele huis een cellofaantje. ’s Avonds als hij dicht is weerspiegelt het licht er mooi in, maar overdag is het keurig. Ik heb dit probleem op proberen te lossen met Flat flowers. Iets om naar te kijken, leuke rommel op het raam, dacht ik.
Als het stil is, hoor je het ritselend woonblaadjesapplaus.
Ik wil een vogelpoepsticker.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *