Rammelen + schudden = vakantie


Op een zonnige decemberdag stond hij daar op de stoep bij de pinautomaten op het Ledig Erf. Ik had erover gelezen, hem weleens langs zien rijden, maar hij was nog nooit zo onder handbereik geweest als nu. “Hotsiekidee, doe maar”, riep ik.
De vriendelijke studentchauffeur ritste het tentdoek voor me open. Hij had zin in een tochtje, de Easytuc wat minder. Blaffend en hoestend kwamen we op gang. “Hij heeft de hele dag binnengestaan”, schreeuwde de chauffeur naar achter.
Voor de zekerheid klampte ik me aan het stalen frame vast. Utrecht was omgetoverd tot ruig terrein vol valkuilen en verradelijke putdeksels. De motor kotste. De chauffeur draaide het gas nog maar weer eens open. Toen we eenmaal buiten de binnenstad waren en goed snelheid maakten, woei een ijzige Poolwind door de kieren recht mijn kraag in.
Gingen we nou werkelijk de Waterlinieweg op?
Het was echt waar. Zelfs mijn ogen rammelden nu in de kassen. Ik dacht aan al die malloten die naar het andere eind van de wereld vliegen om hun leven te wagen en schaterde het uit. Niet dat de chauffeur dat door had. Die moest alle zeilen bijzetten (neem dit gerust letterlijk) om het vehikel op de rotonde door de rest van het verkeer te drukken.
Ik gaf uiteraard een goeie fooi en toen rende ik heel hard naar binnen om van mijn uitgespaarde vakantiegeld online een zwarte jurk met fijne borduursels en (conflictvrije) diamanten te kopen.
Nu alleen nog een stola van eekhoorntjesbont.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *