Prinses Viola te paard

Viola zei: ‘Mijn moeder noemt mij prinses.’ Zo liep ze ook, statig rechtop met licht wiegend hoofd, en ze was al een kop groter dan ik. Ze had een gave, roomwitte huid en tuitte vaak haar lippen. Het leukste aan haar was dat ze keihard kon lachen. Ze barstte ook in lachen uit zonder dat daar aanleiding voor was. Ze had rijke innerlijke monologen. Ze at dingen waar ik nog nooit van gehoord had, glutenvrij brood en cashewnotenpasta. Vergeleken bij Viola was ik heel gewoontjes. Maar zij kwam dan ook uit de grote stad Rotterdam en had gescheiden ouders. Scheidingen vond ik waanzinnig interessant. Volgens mijn voor de eeuwigheid getrouwde ouders was niks erger dan scheiden. 

Bevroren waterleiding

Het was globaal de vierde keer in mijn leven dat ik in een nieuwe woonplaats en nieuw leven met nieuwe vrienden op moest bouwen. Van Kampen was ik naar Arnhem verhuisd om in het tweede jaar verder te gaan op een andere kunstacademie. Maar aan het begin van het nieuwe schooljaar brak ik mijn been en toen ik eindelijk weer mee kon doen, hadden alle groepjes zich al gevormd. Alleen Viola was nog over. Tijdens het modeltekenen had ik het werk van Viola bewonderd en daarna liepen we samen naar huis. We woonden allebei in het Spijkerkwartier. Ik op een zolderkamertje zonder badkamer en zij op een etage met tussendeuren en een serre waarin haar schildersezel stond. Na een paar maanden  verhuisde ze naar een gigantisch kraakpand dat met open haarden moest worden verwarmd. Niet iedereen deed dat consequent en in de ijskoude winter met Elfstedentocht die volgde, bevroren de waterleidingen. Ze sliep een paar nachten bij mij op mijn zolderkamer zonder dakkapel, waarin je alleen gebukt van de wastafel naar je bed kon komen. 
Voor de afwisseling gingen we tekenen in kroegen en kregen drankjes aangeboden, allemaal très bohemian. 

Bossen voor oude mensen

Viola’s favoriete onderwerp was seks. Ik hoopte dat ze ophield als ik niks terug zei. Ze had het over een Rotterdamse vriendin die de hele tijd met haar naar bed wilde. Lesbisch was ze niet, misschien bi, want ze had het ook over jongens en hoe goed ze wel of niet beften. In de zomer droeg ze rokken en jurken zonder iets daaronder. ‘Gewoon lekker’, zei ze. 
Bij het uitgaan ontmoette ik een jongen, maar toen we begonnen te zoenen, tikte zij me boos op de schouder: ‘Samen uit, samen thuis.’ 
In de lente die op de Elfstedentocht volgde, reden we op witte fietsen over de Hoge Veluwe. Eigenlijk kwam ik nooit meer in de natuur, ik had mezelf wijsgemaakt dat bossen iets voor oude mensen waren, maar ik bleef maar ‘ooh’ en ‘aah’ roepen, ook om Viola de mond te snoeren die steeds in de lucht wees: ‘Zie je die smog.’  

Te paard

We zijn hooguit een paar maanden met elkaar omgegaan, maar in die tijd hebben we dingen gedaan die ik daarna nooit meer heb gedaan. Zoals carnaval vieren en ruzie maken met de lokale bevolking. Ik herinner me dat we ons een weg naar de uitgang vochten in een kroeg.
Ze werd woest als ze in café’s niet met alle égards werd behandeld.
Ik heb ook foto’s waarop ze op klaarlichte dag broodnuchter op het levensgrote paard stapt dat in die tijd in het centrum van Arnhem stond. 

Het leuke aan oud worden is dat je terug kunt denken aan andere mensen die je geweest bent. Eerst schaam je je nog voor wat je deed, maar zoveel jaar later ben jij niet meer diegene die zich zo gedroeg in al haar thuisloosheid.

De dag voordat ik opnieuw verhuisde, zag ik toen ik om de hoek kwam van boodschappen doen dat Viola iets in mijn brievenbus stopte. Ik riep haar niet. Het was een tekening van een huilende vrouw die iemand met zakdoek in haar hand uitzwaait.

Tekening van een vrouw die met een zakdoek wappert: 'Goodbye'

2 gedachten over “Prinses Viola te paard

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *