Op naar het Boekenbal

Ik krijg een contract. Mijn boek wordt uitgegeven. Over twee weken heb ik een afspraak met de uitgever en met de redacteur die mij gaat begeleiden. Ik wil het niet te groot maken, maar het is natuurlijk fantastisch!

BN-er
Om aan het idee te wennen vertel ik het aan steeds meer mensen. Sommigen denken dat ik het nu helemaal ga maken en binnenkort niet meer van de tv af te slaan zal zijn. Dat ik op het Boekenbal sta te ginnegappen met Connie Palmen en Tommy Wieringa alsof ik van de ene op de andere dag gek ben op in het middelpunt staan. Dat ik toe zal treden tot het leger BN-ers dat geen kopje cappucino kan bestellen of het staat op twitter.
Bij andere mensen hou ik Statusangst van Alain de Botton in gedachten. Uit angst dat ik boven hen uit zal stijgen, vertellen ze me dat het niks voorstelt. Debuteren. Tegenwoordig.
Ik schreeuw het maar niet te hard van de daken. Ik vertel het op dezelfde toon als die waarmee ik zeg dat ik pasta carbonara heb gegeten.

Honden en tweelingen

Tweeling is jarigBekend verhaal: ik wilde als kind al schrijver worden. Nog voor ik op de kleuterschool zat kon ik mijn eigen naam schrijven. Ik vrat boeken. Mijn moeder moest me naar buiten schoppen. Met jeugdvriendin Carine maakte ik mijn eerste geïllustreerde boeken over honden en tweelingen.
Korte tijd  wilde ik zendeling worden, maar dat was meer om God te plezieren. Ik had als puntje bij paaltje kwam helemaal geen zin in de bloedhete jungle en confrontaties met leeuwen en peniskokers.
Wanneer ben je schrijver? Pas als je een boek hebt gepubliceerd? Schrijven begon als toevluchtsoord, en verwerd tot heilig moeten. Ik schreef altijd. Ik had dogma’s.
1. Dat autobiografisch schrijven uit den boze was.
2. Dat je moest schrijven in klinkende volzinnen.
Kilo’s schrijfblokken heb ik volgeschreven met min of meer herkenbare personages uit mijn omgeving die op hun kont zaten en vooral veel dachten. Al met al leverde dat tamelijk onverteerbare stukken op. Maar goed, kilometers maken is altijd prima, al lopen die kilometers in de verkeerde richting.

Rillingen
In 1994 werd ik columnist bij het Utrechts universiteitsblad, verdiende mijn eerste geld met schrijven, en deed een cursus ‘Proza schrijven’ bij Tjitske Payens. Ik hoopte dat de juf steil achterover zou vallen van mijn talent, maar als ze al achterover viel, wist ze dat goed te verbergen. Ik was toch vooral één van de miljoen Nederlanders die een boek willen schrijven.
In 2000 leerde ik W. kennen. Hij stimuleerde me verhalen op te sturen naar literaire tijdschriften. Passionate hapte direct toe. Vandaar mijn vermelding in een database van DBNL.  Verhalen in tijdschriften publiceren, was de geëigende weg naar de uitgever, had ik begrepen. Toen ik eind 2002 een envelop kreeg van uitgeverij Ambo Anthos liepen de rillingen over mijn hele lijf. Zo hysterisch blij was ik ook geweest toen ik een column in het Utrechts universiteitsblad kreeg. Iets dat ik altijd had gewild, dreigde te lukken. In de envelop zat een brief, waarvan ik me niet voor kan stellen dat ik hem heb weggegooid, maar die ik nooit meer ben tegengekomen. In die brief complimenten voor mijn verhaal ‘Vogelkop’ en de vraag of ik ‘nog meer had liggen’. Ik schreeuwde het van de daken. Ik had zo lang stiekem geschreven. Zo lang gehoopt dat ik een succesverhaal zou worden. Ook toen de roman die ik schreef ‘zo goed als zeker’ uitgegeven zou worden, wilde ik dat de hele wereld laten weten.

Would be
Maar het boek was uiteindelijk niet goed genoeg. Schrijven kon ik, werd me verzekerd tijdens een gesprek op de uitgeverij, maar ik zou nog heel wat aan dit debuut moeten veranderen en het was de vraag of ik daar zin in had. Als would be, terug bij af, stapte ik in 2006 in de trein naar huis. Ik deed hier en daar nog eens mee aan een verhalenwedstrijd, las in 2007 voor in het radioprogramma Duizend Woorden (zie foto bovenaan), maar had geen lol meer in literair schrijven met karakters en plots en ik had vooral geen zin meer in afhankelijkheid van redacteuren en uitgevers die wat ik schreef al dan niet goed vonden. Schrijven zou ik voortaan doen voor mijn werk, als journalist, op mijn blog en in mijn dagboek, want schrijven als toeverlaat is voor het leven.

Picasso gaat zwemmen
Picasso gaat zwemmenJuli 2014: WG, de redacteur van destijds, wil vrienden met me worden op Facebook en stuurt me kort daarna een berichtje. Ze is mijn boek nooit vergeten, wat vrij bijzonder is, zegt ze, als je bedenkt hoeveel boeken ze leest, en of ik nog wat heb liggen.

Picasso gaat zwemmen is de werktitel nu. In de afgelopen maanden heb ik mijn boek uit 2006 grondig verbouwd, de locatie veranderd, personages verwijderd en toegevoegd.
WG was redacteur en is nu uitgever. Ze wil me een contract aanbieden, op voorwaarde dat ik er nog wel een en ander aan verander. Wat die veranderingen zijn, hoor ik over twee weken. Dan is het acht jaar geleden dat ik teleurgesteld de uitgeverij verliet en mogelijk zal ik weer teleurgesteld raken, maar stoppen met schrijven doe ik niet meer. Ik heb zelfs al een idee voor een tweede boek.

(*maakt stiekem dansje*)

In augustus 2016 komt mijn roman Grootser dan ik uit bij Ambo Anthos.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *