Bijzondere buren (1): de Linke Limburger

Freek had een eivormig hoofd met een kuiltje voor zijn mond en twee flinke oren om zijn brillenpoten achter vast te haken. Door zijn steile haar liep een kaarsrechte scheiding en als hij lachte bulderde en daverde dat door het huis. Er zijn mensen die zo’n lach gezellig vinden. Ik zie het als het equivalent van met je benen ver uit elkaar anderhalve zitplaats in de trein of bioscoop claimen.

Eerste driftaanvalletje

Freeks eerste driftaanvalletje kwam een half jaar nadat ik hem had leren kennen. Het was in de tijd dat mensen een vaste telefoon deelden in studentenhuizen. Daar zijn moorden om gepleegd. Er waren afspraken over bellen, geloof ik, en ik zat al een half uur met een vriendin aan de lijn.

En ja, ik had inderdaad net zo goed naar haar toe kunnen fietsen.

Ergens in een vertrouwelijk verhaal over condooms of kappers schrok ik op van gebons op de deur, het leek wel een WOII-film, en in de daarop volgende seconden stormde Freek naar binnen om de hoorn uit mijn hand te grissen.

Witte knokkels

Vanaf dat moment meed ik hem. Ik haat explosieve mensen. Word dan tenminste terecht boos vanwege misdaden tegen de menselijkheid of verkapte slavernij.
Een paar weken later stond de deur van zijn kamer open. ‘Wat ben jij nou voor klootzak!’, schreeuwde Freek in de telefoon. ‘Er moet NU iemand komen.’ Witte knokkels zag ik, en een van razernij verwrongen hoofd, een ei dat op uitbarsten stond. Later hoorde ik dat de medewerker van de betreffende helpdesk zo overstuur was geraakt dat hij zich ziek had gemeld.

Een ander incident. Niet explosief. Freek liep de keuken in en pakte een envelop van de fruitschaal. ‘Och nee toch, wat is dit nu? Ik heb een boete voor te hard rijden!’ Detail: de envelop was al open. Freek had de act al eerder voor huisgenoot R. opgevoerd.
Een echte acteur, onze Freek. Een eigenzinnige kijk op de werkelijkheid, kun je ook zeggen.

Kwaaie man aan de telefoon

Fake-afstudeerfeestje

Toen we een nieuwe huisgenoot zochten, kwam Freek met een bedeesd meisje aanzetten uit zijn geboortestreek in Limburg, Cathy. Freeks vader was daar huisarts. Ik had zijn ouders weleens gezien. Zijn vader had net zo’n daverende lach als Freek zelf.

Een half jaar nadat Cathy naar een andere kamer verhuisd was, kwam ik haar in de stad tegen en vertelde ze waarom zij halsoverkop vertrokken was. Op bezoek bij haar ouders, in het dorp waar Freeks vader huisarts was, hoorde ze dat Freek, die, zoals wij in Utrecht allemaal wisten, nog een helse scriptie schrijven moest, zijn afstuderen groots vierde. Zijn vader was apetrots. Toen ze Freek tegenkwam bij de lokale supermarkt met zakken chips en kratten bier siste hij haar toe: ‘Als je hier ook maar iets over vertelt, maak ik je kapot.’

Nog zoiets: in een ruzie met zijn ex-vriendin kneep hij zijn eigen bril kapot: ‘Kijk nou wat je doet’, zei hij.

Slechte mensen verdampen niet

De atmosfeer raakte verzadigd van haat en nijd. Ik was gespitst op elk kraakje en piepje en ging mijn kamer alleen uit als ik zeker wist dat hij niet op de gang stond. We zochten met vereende krachten naar vervangende woonruimte voor hem, maar de ene kamer vond hij te klein en de ander te duur. Het duurde eindeloos voor hij overstag ging, mits we hem honderden guldens verhuiskosten meegaven.

Slechte mensen verdampen niet. Uit mijn leven, misschien nu in het jouwe. Volgens zijn Linkedinprofiel doet hij tegenwoordig aan ‘collateral management’ in de financiële wereld. Pak, stropdas, het haar nog steeds in een kaarsrechte scheiding.

Lievelingskleur: paars

Nog een hint. Hij opereert vanuit Antwerpen. Freek is niet zijn echte naam. Als je sterke vermoedens hebt dat jij met deze collateral manager te maken hebt, moet je hem vragen wat zijn lievelingskleur is. Zegt hij: ‘Paars’, moet je wegwezen.

Nooit kocht ik meer iets paars.

Eén gedachte over “Bijzondere buren (1): de Linke Limburger

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *