Elke maand denk ik als ik salaris krijg: ‘Waar heb ik dat aan te danken?’ Die gedachte onderdruk ik snel. Ik heb er keihard voor gewerkt. Hup, de barricaden op voor inflatiecorrectie.
Ik had nooit gedacht dat ik een leuke, interessante, zinvolle parttime baan met eindejaarsuitkering en pensioenopbouw zou krijgen. Als ik aan de toekomst dacht, zag ik mijzelf altijd als kunstenaar en schrijver met veel vrijheid om te maken wat ik wil en daarnaast een suffe vaste baan van twee dagen, puur voor de vaste lasten. Mijn kracht is dat ik met weinig toe kan. Ik geef uit wat ik heb, maar nooit meer. Ik hoefde nooit een auto, eigen huis of verre vakanties. Ik hoefde heel veel niet. Alles deed ik liever dan mijn keuzes door geld te laten bepalen.
Schaarste
Pure mazzel dat ik niet straatarm ben geworden, denk ik na het lezen van Marieke Groens boek Het verhaal van mijn schaarste. Wat voor andere mensen normaal was, was dat voor haar niet. Stress als ze met vrienden naar de kroeg ging. Ze kon maar één drankje betalen. Killing voor je sociale leven. Ik herken haar dankbaarheid voor elke vorm van vergoeding voor wat je doet. Als ik als freelancer artikelen schreef, was ik daar weken mee bezig, veel te lang voor wat ik ervoor kreeg. Mijn liefdeshuwelijk met een schrijvende ZZP-er was geen opstapje naar een riante levensstijl. Soms zijn we een jaar rijk, soms hebben we geen geld voor etentjes of verre bruiloften met dresscode. Lenen? Liever niet.
Had ik maar IT-er of manager moeten worden, een huis moeten kopen in de goede ouwe tijd, een rijke man trouwen of in een kapitaalkrachtig gezin geboren moeten worden.
De fijne zintuigen
In mijn ideale wereld worden verpleegkundigen, meubelmakers, schrijvers, wevers en bakkers beter betaald dan adviseurs, snufjesfabrikanten, directeuren en managers. En worden grote erfenissen zwaar belast. Geef mensen in elk geval de ruimte om al hun tijd en liefde te steken in mensen, kunsten en ambachten. Betaal voor liefde in plaats van spullen.
Zie ook de tentoonstelling Unravel in het Stedelijk in Amsterdam. Tot begin januari te zien. Daar zag ik onder meer T. Vinoja, The Day, borduursel op stof. Prikkelt de fijne zintuigen. Terwijl je ernaar kijkt, voel je de draden. (Beetje een zijpad dit.)
Ik herken gelukkig ook heel veel níet in het boek van Groen. Marieke Groen is even oud als ik. Ik had ook in de jaren tachtig in Amsterdam kunnen studeren, maar had een veilige start met mijn studentenkamer van de Stichting Studentenhuisvesting in Kampen zonder één dag op de wachtlijst te hoeven staan. Ik had ouders van wie ik in geval van nood geld van kon lenen en een volledige studiebeurs. En ik ben bovendien gezond.
Eigen boom
Ik sta voor het raam en kijk naar de tuin. We hebben een eigen boom en wonen in een (sociale huur)huis met een trap, badkamer met radiatorverwarming en een zolder.
Ik heb geluk gehad. (Al snak ik soms naar een vakantiehuisje aan zee, elektrische bakfiets voor de hondjes, nieuwe design schommelbank van gerecycled hout, treinreis naar Portugal met onbekommerde hotelovernachtingen onderweg, schipperstrui van merinowol, meer hotelovernachtingen, eigen zwembad, zonnewering op mijn werkkamer en vooral: kunnen leven van mijn schrijven. In plaats daarvan heb ik een ontzettend dure sjaal gekocht.)
Dus: Lees dat boek om te snappen hoe klein en schuw je wordt van armoede en ziekte, stem voor een basisinkomen en lees in een moeite door Statusangst van Alain de Botton.