Mijn witte benen

Foto: Ex R. en ik temidden van bewonderaars van onze witte huid in Padangbai, Bali
Tot mijn 25ste was het grootste compliment dat je me kon geven: ‘Wat ben je bruin!’ Zodra de zon scheen liet ik alles vallen om zo bloot mogelijk in de UV-stralen te liggen. De zomer waarin ik eindexamen deed, was de mooiste ooit. Ik reisde van de vroege ochtend tot de late avond de voor- en achtertuin door op zoek naar de beste plekjes. Soms lag ik met mijn spullen aan een recreatieplas. De zon verweekte mijn hersenen, mijn boeken verschroeiden. Vooral mijn benen waren halszaak. Mijn moeder had altijd spierwitte benen. Dat ging mij niet overkomen.
Mijn diploma kreeg ik in een witte overall waartegen mijn bruine huid prachtig afstak.

Ik gaf alles voor een bruine huid

Ik was strontjaloers op mensen die van nature bruin waren, vond hun huid duizenden malen mooier dan de mijne. Sterker, iedereen die bruin dan wel zwart was, was per definitie prachtig. Andere kant van het verhaal: ze leken in mijn ogen allemaal op elkaar. Ik kon ze niet uit elkaar houden.
Exotisme heet dat, leerde ik bij mijn studie antropologie. Je kunt een groep mensen over een kam scheren door ze negatieve eigenschappen toe te kennen, maar ook door ze positieve eigenschappen toe te kennen. Vakantieverhalen: ‘Zulke aardige mensen, die Gambianen.’

Wit en that’s it

De leerzaamste ervaring van mijn afstudeeronderzoek naar toerisme op Bali was de tussenstop op Kuala Lumpur. Ineens stonden wij, mijn blanke blonde ex R. en ik, in de schroeiende hitte in een menigte van bruine mensen die een andere taal spraken. Ik voelde me groot, wit, rijk en westers, wie ik verder was deed er niet meer toe. Onvergetelijk.
Op Bali waren we minder uitzonderlijk, maar toch belandden we in een vissersplaatsje, Padangbai, waar vrouwen mijn huid wilden voelen, vol bewondering, en ik een discussie kreeg waarin zij riepen dat een witte huid veel mooier was en ik het tegenovergestelde beweerde. Ze smeerden spul op hun dochtertjes waardoor ze lichter zouden worden.

Chemische bestrijding van je Afrohaar 

Sterk verhaal van schrijfster Chimamanda Adichie over in Nigeria opgroeien met Westerse literatuur: ‘Hoezo had iedereen het de hele tijd over het weer? Bij ons is het weer altijd hetzelfde.’

Pas las ik Amerikanah van Chimamanda Ngozi Adichie over een Nigeriaanse vrouw die haar geluk in Amerika zoekt. Er zijn te veel boeken waarvan geroepen wordt dat iedereen die moet lezen, maar echt, dit boek moet iedereen lezen. Nabokov en Roth kunnen altijd nog. (Of niet.) Omdat het scherp en grappig is en schrijnend tegelijkertijd. Het gaat over vooroordelen op grond van cultuur en huidskleur, wat status heeft en wat niet, maar niet alleen de vooroordelen van de blanken tegenover Afrikanen, ook die van zwarte Amerikanen tegenover Afrikanen en die van Nigerianen onderling. Het gaat ook veel over de enorme inspanningen, in de vorm van geld, tijd en pijn, om afrohaar te stylen, met chemicalieën te bedwingen.
Prachtige vrouw overigens, de schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie, met een jaloersmakende glanzende bruine huid.

Gekke kuiten

Tegenwoordig denk ik meer aan huidveroudering en huidkanker als ik zon zie. Nooit stroop ik mijn jurk meer op om zoveel mogelijk been aan de zon bloot te stellen. Ik smeer mijn gezicht elke dag in met zonnebrand en zit vrijwel altijd in de schaduw. Mijn benen zijn lichtgevend wit en veranderen gedurende de hele zomer weinig van kleur.
Gelukkig zie ik veel zwarte en bruine mensen die helemaal niet mooi zijn en bijvoorbeeld gekke kuiten of flapknieën hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *